oefeningen EN VERDER ?
Het programma laat toe, bij de eerste schrijfcontacten, de attitudes van de lezer te ontwikkelen zoals de analyse van de leeshandeling duidelijl aantoont.
Om te werken op de vorm
oefeningen specifieke doelstellingen Hulp aan de leerlingen parameters
Flash words Vlugge herkenning buiten context met tot doel het visueel beeld van het woord te vergroten : een woord verschijnt snel op het scherm, de leerling moet het terugvinden in een tekst.
Geen hulp.
Keus van de tekst waaruit de woorden worden gehaald, maar geen mogelijkheid om zelf de woorden te kiezen.
Opzoeken Vlugge herkenning binnen een tekst om verkenningsstrategieën van een tekststructuur te ontwikkelen : de leerling moet zo vlug mogelijk een gegeven woord terugvinden.
Geen hulp.
Keus van de tekst, maar niet van de woorden zelf.
Spelling Memorisatie van de gewone en de grammaticale spelling : de zin verschijnt op het scherm, één van de woorden knippert en verdwijnt vervolgens. De leerling moet het terugvinden.
flash hulp :
zeer snelle verschijning van het te vinden woord.
Keus van de tekst en van de te vinden woorden.

Het vinden van merktekens is het tweede element dat bij de lectuur van belang in : in plaats van elke letter van een woord te bekijken, vat het oog bepaalde karakteristieken van zijn silhouet en geeft die door aan de hersenen. Indien dit woord van te voren gememoriseerd werd, zullen de hersenen het dadelijk herkennen. Het komt er op aan de juiste merktekens te vatten. De leerlingen maken bijvoorbeeld de volgende fouten : ze lezen "handen" in plaats van "confituur".
Hier speelt eveneens de breedte van de oogspanne een rol : bij het ontcijferen van lettergreep per lettergreep is deze zeer klein (2-3 letters) maar hij kan opgedreven worden tot 30 - 35 tekens, en zelfs meer bij zeer ervaren lezers.
Om te werken op de betekenis
oefeningen specifieke doelstellingen hulp aan de leerlingen parameters
Closure Anticipatie : de leerling moet een woord winden enkel en alleen door middel van de voorafgaande zinnen. Het verschijnen van de tekst houdt meteen op na het te vinden woord.
Flash-hulp : snelle verschijning van het te vinden woord, op aanvraag. Bij vergissing verschijnen van anagrammen van het woord indien de leerling 80% van de letters van het woord gevonden heeft.
Keuze van de frequentie van de woorden die men wil weglaten (vb. om de 5 woorden 1 woord weglaten).
Invuloefening Anticipatie en deductie : de tekst verschijnt in zijn geheel, met uitzondering van enkele te vinden woorden. Om een woord te vinden, steunt de leerling op wat voorafgaat (anticipatie) en/of wat volgt (deductie).
Verschijning en verdwijning van een lijst met de te vinden woorden plus enkele andere woorden op aanvraag. De leerling kiest een woord, maar mag het slechts voorstellen na verdwijning van de lijst. Dit verplicht hem tot geheugenwerk.
Keuse van de lengte van de weg te laten woorden (vb. woorden van 6 letters) en bevestiging van elk woord op voorstel van het programma.
aanvuloefening Anticipatie en deductie : zelfde principe als voor de invuloefening, met een reeks losse zinnen en niet met een tekst.
De lijst van de te vinden woorden plus 2 of 3 woorden blijft voortdurend op het scherm.
Keuse van de weg te laten woorden.
functionele woorden Anticipatie en deductie : een aantal functionele woorden verdwijnenuit de tekst. Aan de leerling om ze terug te vinden.
De lijst van de te vinden woorden plus 2 of 3 wworden blijft voortdurend op het scherm.
Keuse van de weg te laten woorden.
Reconstructie Anticipatie, de leerling moet een zin waar de woorden vervangen werden door streepjes (één streepje per letter) opnieuw samenstellen.
Hulp-flash : zeer snelle verschijning van de volledige zin.
Keuse van de zin door de leerkracht.
Schikking van een zin Anticipatie, syntactische kennis : de leerling moet een zin opnieuw samenstellen waarvan de worrden in de wanorde worden aangeboden.
Joker : de computer plaast één van de woorden in de betrokken zin.
Keuse van de zin door de leerkracht.
Schikking van een paragraaf Anticipatie : de leerling moet een paragraaf opnieuw samenstellen, waarvan de zinnen in wanorde worden aangeboden. Die oefening eist meer inspanning van de leerling dan de voorgaande, daar met langere leesfragmenten gewerkt wordt.
No help.
Keuse van de paragraaf door de leerkracht.
Iedere ervaren lezer weet na het lesen van deze woorden dat slechts een zelfstanding naamwoord, eventueel voorafgegaan door een adjectief, kan volgen. Alvorens het woord te hebben gelezen, loopt hij vooruit, zodat zijn ogen enkel hoeven te controleren. Er zijn inderdaad treddende aanwijzingen. Op grond van wat voorafging, formuleren wij voortdurend hypothesen op wat zal volgen. Deze hypothesen slaan zowel op de betekenis van de woorden die volgen als op hun functie in de zin : na een lidwoord verwacht men een zelfstandig naamwoord, misschien een bijvoeglijk naamwoord, maar nooit een werkwoord ; in een tekst over een moestuin verwacht men niet het woord "prooi", maar wel "prei", men denkt eerder aan groenten dan aan dieren.
Het komt er op aan de leesgewoonten van de beginner te verstevigen.
Ze zijn immers een essentieel element van het lezen.
Dit is de bedoeling van de 7 oefeningen van ELMO INTERNATIONAL.
Voor meer zelfvertrouwen
oefeningen specifieke doelstellingen hulp aan de leerlingen parameters
Snelheidstest Evaluatie van de leessnelheid van de leerlingen : deze test wordt vooral aanbevolen als inleiding tot de achtervolving ; het resultat zal het vertrekpunt zijn van die oefening.
Geen.
De leerkracht kiest de tekst en bepaalt de vragen die het begrip van de leerlingen zullen evalueren.
Achtervolving Opdrijving van de snelheid : de tekst verwijnt geleidelijk van het scherm, de leerling moet lezen zonder zich te laten inhalen.
Geen.
De leerkracht kiest de snelheid waarmee de tekst verdwijnt. Indien na de snelheidstest de achtervolving komt, geboeurt de uitwissing van de tekst iets vlugger dan tijdens de test : men dwingt de leerling zijn leestempo op te drijven.
Oogspanne Opdrijving van de breeste van de oogspanne vanaf het fixatiepunt.
Geen.
De leerling leest de tekst een eerste keer en duidt aan wanner hij klaar is : de breedte en de opvolgingssnelheid van de oogspannen worden auromatisch geregeld naarlang keer dat men leest de snelheid van deze eerste.
Door de anticipatietechnieken en de visuele herkenning verwerven de leerlingen meer zelfvertrouwen met betrekking tot de schrijftaal. Deze twee technieken vullen elkaar aan en leiden tot een vlotte en efficiënte lectuur. De leerlingen aarzelen evenwel vaakom vlugger te lezen uit voorzichtigheid of vrees om niet te begrijpen. Zo remmen ze zelf hun leestempo. De eindresultaten van de snelheidstest, van de achtervolving en van de oogspannen geven hun lectuursnelheid aan, zodat zij hun vorderingen kunnen volgen. De achtervolving toont hun aan dat de leessnelheid van de tekst gemakkelijk kan worden opgedreven.

De oogspannen bewijzen dat men met één blik een veel breder stuk tekst kan opnemen dan verwacht. Alles wordt in het werk gesteld om te maken dat de leerlingen aangespoord worden om vlugger te lezen. De leerling reageert zoals een sportman ook zijn prestaties probeert te verbeteren.
EN VERDER ?